woensdag 31 december 2014

oud

een kleinigheidje om het oude jaar vreugdevol af te ronden

*

*
ijs

waren het de
gevulde chocoladebonbons
uit Antwerpen
zacht wit-schuimend of overvol echte likeur?

bij nader inzien 
was het toch die roos, die rode
op kerstavond
zonder afzender

die het eerste wak smolt
in mijn ijskorst


*


zondag 7 december 2014

ik ken mijn plaats

 *

*
‘Wassen doet u voor het grootste deel zelf? Dat heb ik tenminste gelezen.’
‘Dat klopt.’
‘Daar moet ik wel aan wennen hoor. ‘
‘Hoezo?’
‘Tot vorige week heb ik gewerkt bij mensen die voor alles hulp nodig hebben. Die zich steeds vergissen. Niet meer weten waarvoor je een washandje gebruikt. Ze vergeten dat hun kleren in de kast hangen. Vergeten dat ze hun pyjama aan hebben om naar bed te gaan en niet omdat ze er net uitkomen.’
‘Vermoeiend en verwarrend.’
‘Voor zo iemand zelf én voor mij.’

‘Dus dit is nieuw voor jou, werken in de revalidatie?’...
‘Precies. Het moeilijkst vind ik: wat u zelf kunt MAG ik niet eens doen. De bedoeling is dat u zelfstandig, zelfredzaam, weer naar huis gaat. Revalideren. Uitvinden wat u nog wél zelf kunt. Eigen mogelijkheden uitbuiten. Dat is hard werken voor u!’
‘En qua werk een hele verandering voor jou.’
‘Precies, ik doe nog steeds automatisch teveel! Maar daar heb ik een oplossing voor.’
‘Vertel, je maakt me nieuwsgierig.’

‘Kijk, hier is alles wat u nodig heeft. Warm water, washandje en handdoek. Gaat uw gang. Intussen ken ik mijn plaats.’
Met een sprongetje belandt ze op de vensterbank, handen in de zakken. Haar witte jasschort en zwarte krullen steken helder af tegen de verkleurende bosrand buiten en de boeketten rozen binnen.
‘Kijk, ik ken mijn plaats. Doe uw best.’
Soms zijn ze streng hoor, de plegen. 

Maar zo wil ik het ook. “Zèf-toen” en “Kan ikke zéllef”  waren, volgens overlevering, mijn eerste zinnetjes.

*