*
*
‘Kijk, daar zitten ze altijd.’ Een bloedrode puntnagel prikt naar een steunbalk van de pergola.
’Daar, precies boven mijn lievelingszitje. ’
‘Had je zoiets nog nooit gezien?’
‘Nee, mijn buurvrouw vertelde het gister, verliefd alsof
ze zo’n reclamebaby zag die je nooit zelf hoeft te voeren of verschonen. Ze was
gewoon lyrisch,’
‘Kan ik me voorstellen. Heel bijzonder, puur natuur vlak
boven je hoofd. Goh, dat ze zo dichtbij durven komen. Dat doet je zeker wel goed?
Ze voelen vast dat jij lid bent van Natuurmonumenten. En het Wereldnatuurfonds.’
‘Ik ben best vóór...
nieuwe natuur, net buiten de stad en toch dichtbij. En natuurfilms vind ik geweldig, vooral de spannende. Olifanten en leeuwen mogen niet uitsterven enzo. Maar ik ga echt niet zelf op fotosafari …’
nieuwe natuur, net buiten de stad en toch dichtbij. En natuurfilms vind ik geweldig, vooral de spannende. Olifanten en leeuwen mogen niet uitsterven enzo. Maar ik ga echt niet zelf op fotosafari …’
‘Dit is heel wat anders toch? Kleinschalig, dichtbij…’
‘Mmm, té dichtbij voor mij. “Schattig” zei de buurvrouw,
en of ik wel wist hoe bijzonder dat is: het vierde merelbroed in één zomer in
dezelfde tuin. En of ik al geobserveerd had dat de jonkies vlak boven mij gevoerd
worden, want ze schijnen zich er niks van aan te trekken als je daar zit.’
‘Wist je natuurlijk allang… ’
‘Nou nee, daar let ik niet zo op hoor. Ik ben meer van de
films. De tuin is voor de ruimte en de privacy. En om zomers buiten te wonen, dan
blijft het binnen netjes. Mijn tuin is geen natuurreservaat.'
‘Joh, dat vertrouwen dan dat ze in je stellen…’
‘Vertrouwen? Laat ze in een boom gaan zitten. Daar zijn
er hier genoeg van. ‘
'Kun jij dat zitje daar dan niet onder zetten, die paar
weken per jaar dat de jonkies gevoerd moeten worden?'
'Kom zeg, wie z'n tuin is dit…!’
'Nou eh…'
“Van jou en
alle dieren die hier hun plek vinden,” slik ik in als ik om me heen kijk. Iedere
boom in model gesnoeid, aarde tussen de plantgroepen aangeharkt, geen enkele verdorde bloem of verdroogd blad. Zelfs het
gras lijkt gekamd, elke spriet in gelid. Inderdaad, natuur?
‘En wie ruimt dat
op?’ De bloednagel wijst naar het tafeltje.
‘Mijn boek naar de knoppen! Natuur
is mooi, maar dit is gewoon vies. Straks
poept er nog één op mijn hoofd!’
‘Volgens het spreekwoord heb je dan drie dagen geluk.’
‘Pfff, ’t zou wat!’
Met een takje dat mocht
ontkomen aan de dagelijkse ochtendveegronde wip ik voorzichtig drie kleine
vogelpoepjes van de tafel en één van het boek.
‘Zo, natuur geholpen. Jij blij.’
‘Natuur? Uitslover!‘
*
*
4 opmerkingen:
Heel herkenbaar...
Het was niet jouw tuin hè? ;)
Nee, meer de tuin van de buurman :D.
Helaas herkenbaar.
Een reactie posten